Naam:
Wachtwoord:
Registreren
HomeFotosGebiedenDocumentenSoortenlijstMail
Filter de gebieden
Plaats - Lokatie

De gebieden zijn te zien in onderstaand kaartje:

1. Scheveningen
2. Westduinpark & Vulkaan
3. Puinduin
4. Banken
5. Meijendel, Berkheide en de binnenduinrand
6. Starrevaart
7. Westlandse Duinen / Solleveld
8. Haagse stadsparken ( niet op de kaart)


Gebied

Den Haag - Algemeen

Het Puinduin


steenhopen in het Puinduin, juni 2001
(© Vincent van der Spek)

Dit stukje duin ligt direct ten zuiden van Kijkduin en is officieel verboden gebied, in beheer van Hoogheemraadschap. Gelukkig is er - heel Hollands - een gedoogbeleid en kan iedereen er vrij wandelen, wat helaas in het weekend vaak weer tot drukte leidt. Het grote voordeel hier is dat de duinstrook erg smal is en daardoor veel overzichtelijker dan bijvoorbeeld het Westduinpark. De grote hopen met stenen, die er om onduidelijke redenen liggen, oefenen tijdens de trek een grote aantrekkingskracht uit op Tapuiten, Zwarte Roodstaarten en Heggemussen. Er worden vrijwel ieder voor- en najaar Draaihalzen waargenomen en alhoewel een echte 'klapper' tot op heden is uitgebleven, tonen o.a. een Sperwergrasmus (augustus 1999) en een Graszanger (mei 1995) aan, dat er wel degelijk potentie is.

 

De Haagse stadsparken

Den Haag kent veel stadsparken, de grootste hiervan zijn: de Bosjes van Poot (30 ha), Clingendael (54 ha), Haagse Bos (48 ha), Meer en Bos (17 ha), Ockenburg (38 ha), Oostduinpark (37 ha), Scheveningse Bosjes (21 ha), de Uithof en het Zuiderpark. In sommige parken staan oude loofbomen, waar bijvoorbeeld Bosuil, Wielewaal, en Boomklever tot broeden komen, terwijl in andere parken veel waterpartijen met riet liggen, met onder andere Kleine Karekiet. In de Uithof zijn dan in het verleden ook leuke soorten als Poelruiter, Waterspreeuw, Humes' Bladkoning (winter 1995 - 1996) en Roodmus waargenomen, en in het Haagse Bos verblijven regelmatig IJsvogels en er zijn ooit een Notenkraker (1991) en een broedend paartje Kleine Vliegenvanger (1989) vastgesteld. De enige zeldzaamheid van het Zuiderpark betreft een Baargrasmus in 1983.


Leidschendam - Algemeen

De Starrevaart:


onvolwassen Zeearend boven de bevoren vogelplas van de Starrevaart,
5 januari 2002 (© Roland Groenen)

Goed wetland, even ten noorden van Leidschendam. De Starrevaart werd aangelegd als compensatie voor de Meeslouwerpolder, onderdeel van Vlietland, die in 1986 onder water werd gezet, en daarmee een groot deel van haar waarde als vogelgebied had ingeboet. In het oude gebied kwamen zelfs Kluten, Woudaap en Roodhalsfuut tot broeden, en werden in oktober soms wel tot 2000 Watersnippen geteld. Ook de Starrevaart blijkt erg belangrijk voor vogels: regelmatig worden bij watervogeltellingen overschrijdingen van de 1%-norm vastgesteld; hieruit blijkt het landelijke en zelfs internationale belang van de kunstmatig aangelegde vogelplas. Er broeden o.a. Geoorde Futen en Waterrallen, en tevens worden hier zeer regelmatig schaarse en zeldzame soorten vastgesteld, met de laatste jaren bijvoorbeeld meerdere malen Zwarte Ooievaars, Zeearenden, Visarenden, Poelruiters, Reuzensterns en Witvleugelsterns.
Het Vlietland is vrij groot, en ontstond in de jaren zestig op kunstmatige wijze; het deed dienst als zandafgravingsgebied. Door de diepte van de plas en de recreatiedruk is hier minder ruimte voor vogels dan in de Starrevaart.
Alhoewel het gebied wat uit de route ligt, is het van oudsher Haags werkgebied; wekelijks komen er Haagse vogelaars naar het gebied, vroeger alleen naar het Vlietland, vanaf medio jaren negentig voornamelijk naar de Starrevaart. Vanwege de afstanden waarop vogels zich bevinden, is een telescoop een must.
Op deze site wordt verder nauwelijks op deze vogelplas ingegaan, omdat er al een uitstekende site van de Starrevaart bestaat. De site van VWG Vlietland wordt zeer regelmatig bijgehouden door Sjaak Schilperoort, en biedt veel interessante informatie zoals recente waarnemingen, artikelen en broedgegevens.


Scheveningen - Algemeen

Telpost Scheveningen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Stormmeeuwen en Kokmeeuwn, met op de achtergrond de pretpier, 26 januari 2010 (© Ellen Sandberg)

 

inleiding
De eerste aantekeningen van vogelaars die in Scheveningen naar zeevogels keken, stammen uit september 1925, met twee voor die tijd zeer goed gedocumenteerde gevallen van verblijvende Vorkstaartmeeuwen (door Gerard J. Tijmstra), waaronder de eerste adult voor Nederland (cf Dutch Birding 17; 1, 1995). Op 13 december 1929 werd er zelfs een exemplaar gefotografeerd door Frans P. J. Kooijmans. Het betrof het eerst gefotografeerde exemplaar van deze soort in Nederland.

Halverwege de zestiger jaren begonnen enkele pioniers met het systematisch registreren van de vogeltrek over zee. Sindsdien is de telpost jaarlijks bemand geweest. Jaarlijks verzamelen en verwerken de coördinatoren honderden teluren, en verslagen verschenen regelmatig. Uit de data die zij in de loop der jaren hebben verzameld, blijkt dat zeetrek niet alleen interessant is tijdens (noord)westelijke stormen: zeetrek vindt in iedere maand van het jaar plaats.

Meestal wordt er vanaf het zuiderhavenhoofd geteld, die 700 meter in zee ligt. Bij hevige regenval en harde westelijke stormen zit je op de pretpier enigszins beschut. Aan de pretpier kleven echter ook nadelen, vandaar dat hier niet permanent geteld wordt. Ten eerste is het zicht achter, boven en links van de waarnemers zeer beperkt. Voorts opent de pier officieel pas om 10:00. In vergelijking met andere telposten in Nederland is de hoogte van de pretpier een voordeel; hierdoor kijk je op de zee en raak je tijdens storm vogels minder snel kwijt in de golfdalen.

Niet alleen vogels, maar ook zoogdieren worden geteld. Voor de cetaceeën is er een lijst met alle in de regio waargenomen soorten samengesteld (zie boven aan de pagina).

Recente tellingen

 

ringmeldingen 2001-2003

 

 

 

 

 

 

geringde Steenloper, Scheveningen, 20 oktober 2003
(© Vincent van der Spek)

soort datum ringdatum plaats ringcode waarnemer(s) bijzonderheden
Steenloper 27 januari 24 & 27 augustus Hondsbossche Zeewering, NH -/a(Y) gele tape Hans Keijser jaarring; ring niet uniek
Stormmeeuw 3 januari wrs. 26 mei 1994 Vistula River, Kobylnica, Polen Wa / GRG Hans Keijser ring verkleurd; W moet waarschijnlijk Y zijn; in dat geval geringd al nestjong; ook waargenomen op 20-11-2002, Starrevaart
Zilvermeeuw 1 januari, 2 februari 19 juli 1986 Terschelling, Bosplaat, Tweede Duintjes Arnhem 5221695 Hans Keijser op 02-02 dood gevonden; geringd als nestjong; 17 jaar oud; was al regelmatig waargenomen in november-december 2003
Zilvermeeuw 2-3 januari 10 augustus 2001 IJmuiden, Noordersluis Arnhem 5362594 Hans Keijser geringd als 2e kj; eerder waargenomen in januari 2003
Zilvermeeuw 2 januari 4 - 17 augustus 1999 Europoort, Rotterdam, ZH code - / W(E) Hans Keijser ring niet uniek, er is een grote groep Zilvermeeuwen op deze manier geringd; eerder waargenomen in november 2003
Zilvermeeuw 18 januari 11 augustus 1999 IJmuiden, sluizen Arnhem 5360658 Hans Keijser geringd als 1e kj

 


Scheveningen - Buitenhaven (incl. havenhoofden)


's-Gravenzande - De Banken

Dit gebiedje van 12 ha. ligt in het duin bij 's- Gravenzande en bestaat uit twee kleine zoetwatermeertjes. Omdat de plasjes zo dicht tegen de zee aan liggen, oefent het een grote aantrekkingskracht uit op langstrekkende vogels en in elk jaargetijde zijn hier dan ook wel vogels te vinden. De belangrijkste broedvogel is de Zomertaling (1-3 paar). Regelmatig duiken er ook Krooneenden op. In het voorjaar houden er zich vaak grote groepen kwikstaarten op, waar tussen zich altijd wel enkele Engelse en Noordse bevinden. Enkele zeldzaamheden die in de Banken zijn waargenomen, zijn Zwarte Ibis (1994: eerste geval voor de regio), Steltkluut, Poelruiter, Kleine Kokmeeuw (1994), Grote Burgemeester en Kleinste Jager. In 2002 werden hier o.a. enkele Kleine Zilverreigers, vijf Grote Zilverreigers, een Purperreiger, een Zwarte Ooievaar en een Witwangstern gezien.


luchtfoto van de Banken (© DKLN: Eurosense BV)


Den Haag - De Vulkaan



Zonsopkomst boven Den Haag gezien vanaf de Vulkaan,
september 2003 (© Vincent van der Spek)

inleiding
Professor L. Tinbergen trok in 1948 de volgende conclusie: 'De zeewaartse trek over het binnenland schuift als een heel breed front over het land. Dit is ieder herfstseizoen vast te stellen. Op dezelfde manier als bij Den Haag zal hij dus ook op andere plaatsen aan de Hollandse kust vogels toevoegen aan de trekkersstroom langs het zeeduin. Dit verklaart, waarom deze laatste stroom (ten zuiden van Den Haag) ten slotte zo buitengewoon sterk wordt'.

Medio jaren tachtig kregen enkele op dat moment actieve vogelaars door dat in Den Haag in het najaar indrukwekkende landvogeltrek plaats heeft. Zij probeerden verscheidene duintoppen in het Westduinpark uit, en na een paar jaar bleek niet de hoogste, maar de op één na hoogste duintop (31 m) de beste, gelegen aan het einde van de Savornin Lohmanlaan; deze duintop heeft een gunstiger uitzicht op de zeereep.

Vooral in het najaar is de trek vaak interessant, omdat er dan stuwing is. Toch wordt er vrijwel het gehele jaar geteld, al is het slechts een enkeling die de moeite neemt om in de maanden januari, februari, juni, juli en december de weg naar de post af te leggen.

De beste periode is doorgaans half september tot en met half november, al zijn er soms goede dagen in april - augustus en kan de trek tijdens vorst in de winter sterk zijn.

De kustlijn loopt van zuidwest naar noordoost en dus staat zuidoostelijke wind haaks op de kust; dit is doorgaans de meest gunstige wind, maar iedere wind tussen noordoost en zuidwest kan goede trek opleveren. In de regel is kracht 3 - 5 Bft het gunstigst en is regen meestal ongunstig. De meeste vogels worden in de eerste drie uur na zonsopkomst geteld, maar bij zonnig weer vindt er door de thermiek 's-middags ook vaak nog roofvogeltrek plaats, waarbij de Sperwer de algemeenste soort is.


Sperwer, Vulkaan, Den Haag, november 2003
(© Vincent van der Spek)

De algemeenste zangvogels kunnen vaak in duizendtallen per dag worden waargenomen, waarbij vooral de aantallen van Graspieper, Veldleeuwerik, Spreeuw, lijsters en Vink hoog uit kunnen vallen.
In totaal zijn er in vanaf de Vulkaan en in het Westduinpark ongeveer 290 soorten waargenomen.

Het uitzicht op zee zorgt ook voor de nodige zeevogels op de lijst van waargenomen soorten. Zo worden er bijvoorbeeld regelmatig Jan van Genten en Kleine Jagers geteld, en zijn zelfs IJsduiker, Vale Pijlstormvogel, Stormvogeltje en Rosse Franjepoot waargenomen.

Sinds er actief geteld wordt, zijn er verslagen verschenen van de jaren 1984, 1985, 1986 1987, 1990 en 1995. Sinds 2004 worden de tellingen ingevoerd in de landelijke database van de website www.trektellen.nl.


Wassenaar - Meijendel

Dit mooie gebied begint direct ten noorden van Scheveningen en loopt tot aan Katwijk aan Zee. Een deel van het gebied hoort bij Scheveningen - en is dus Haags grondgebied - het andere deel hoort bij gemeente Wassenaar en Katwijk aan Zee. Tot aan de Ganzenhoek is de officiële naam Meyendel en het gebied vanaf de Ganzenhoek tot aan Katwijk aan Zee heet Berkheide. In Meyendel liggen enkele valleien, waarvan 'Vallei Meijendel', 'de Kijfhoek' en de 'Bierlap' het grootst zijn.
Dit mooie duingebied is zeer afwisselend, met duinenrijen, loofbos, naaldbos en zoetwatermeertjes. Het aantal vogels is door de verscheidenheid aan habitat en de grootte van het gebied erg hoog. Er broeden hier goede soorten als Geoorde Fuut, Havik, Zwarte Specht, Blauwborst en Kuifmees. Ook heeft het gebied een goede reputatie op het gebied van zeldzaamheden, met bijvoorbeeld de enige Rosse Gors van Nederland (1933). Meer recente dwaalgasten zijn o.a. Slangenarend (1999), Griel (2000 & 2001), twee Citroenkwikstaarten (1996 & 1997) en een Perzische Roodborst (1995).
Nabij de Wassenaarse Duinen liggen nog enkele voor vogels belangrijke landgoederen en veenweide-gebieden, waarvan vooral de Duivenvoordse Polder en de Horsten het vermelden waard zijn; hier worden geregeld interessante soorten gezien, en komen o.a. Grutto's, Tureluurs en (onregelmatig) IJsvogel tot broeden. De Duivenvoordse Polder is in de winter één van de beste plekken in de Haagse regio voor het waarnemen van bokjes.


Wassenaarse Duin, de open vlakte nabij Scheveningen,
juni 2001 (© Vincent van der Spek)


infiltratieplassen, met op de achtergrond Scheveningen,
juni 2001 (© Vincent van der Spek)


Duivenvoordse Polder , Wassenaar,
mei 2003 (© Michel de Lange)


Duivenvoordse Polder , Wassenaar,
mei 2003 (© Michel de Lange)

 


Den Haag - Solleveld

Solleveld
Mooie meertjes in de duinen bij Monster, gelukkig slechts beperkt toegankelijk. In het duinbos aan de noordzijde broedt o.a. een enkel paartje Kleine Bonte Specht, en de meertjes zitten vaak vol met watervogels; hier kan je bijvoorbeeld ter plaatse verblijvende eenden waarnemen.

de Bloedberg
Dit is de trektelpost bij Monster, waar vooral midden tot eind jaren tachtig regelmatig geteld werd, en waar in principe net zoveel trekvogels kunnen worden waargenomen als vanaf de Vulkaan. Een nadeel ten opzichte van deze laatste post is echter, dat er hier geen zicht op de zee is, omdat de eerste duinenrij het zicht belemmert en dat het uitzicht op het binnenland minder is door de lagere hoogte van de telpost. De Bloedberg is een duintop die net achter deze eerste duinenrij in een verder vrij vlak veld ligt. Bosjes zijn vrij schaars, en dat vergemakkelijkt tijdens de trek het zoeken naar gestrande zangvogels. Soms worden in deze bosjes de nodige Gekraagde Roodstaarten, Fitissen, Goudhaantjes en dergelijke gezien, en ook bijvoorbeeld een soort als Bladkoning is meerdere malen waargenomen.